Wordt "religie" in de Bijbel genoemd?




  • De term “religie” komt slechts een handvol keren voor in de hele Bijbel.
  • De Bijbel is niet bedoeld om “religie” formeel te definiëren, maar geeft wel aanwijzingen over hoe religie in het dagelijks leven moet worden beoefend.
  • Bijbelgeleerden hebben uiteenlopende opvattingen over de interpretatie van “religie” in de Bijbel, wat een fascinerende complexiteit aan het licht brengt
  • “Religie” in de Bijbel is in de loop van de tijd geïnterpreteerd, geherinterpreteerd en geëvolueerd, als afspiegeling van de dynamische aard van menselijke samenlevingen

âÂÂÂÂÂÂÂÂÂÂÂÂÂÂÂÂÂÂÂÂÂÂÂÂÂÂÂ

Komt het woord "religie" in de Bijbel voor?

Terwijl we deze vraag onderzoeken, moeten we deze benaderen met zowel historische context als spiritueel onderscheidingsvermogen. Het woord “religie” zoals we het vandaag de dag begrijpen, komt in de oorspronkelijke Hebreeuwse en Griekse teksten van de Bijbel niet op dezelfde manier voor als in de moderne taal. Maar dit betekent niet dat het concept van religie afwezig is in de Schrift.

In het Nieuwe Testament, met name in de King James Version, vinden we het woord “religie” een paar keer gebruikt, voornamelijk in het boek Handelingen en de brief van Jakobus. In Handelingen 26:5 spreekt de apostel Paulus bijvoorbeeld over de “meest strenge sekte van onze religie” wanneer hij verwijst naar zijn verleden als farizeeër (Vevyurko, 2024). Evenzo lezen we in Jakobus 1:26-27 over “zuivere religie en onbevlekt voor God” (Goldenberg, 2019).

Maar we moeten begrijpen dat deze vertalingen interpretaties zijn van Griekse woorden die niet precies overeenkomen met ons moderne concept van religie. De Griekse woorden die in deze passages worden gebruikt, zoals “thrÄ”skeia” (Î ̧ÏÂ΃ÎoÎμÎ ̄α), verwijzen nauwkeuriger naar uiterlijke uitingen van aanbidding of vroomheid dan naar een georganiseerd systeem van overtuigingen (Vevyurko, 2024).

Ik moet benadrukken dat ons moderne begrip van religie als een aparte categorie van menselijke activiteit en geloof grotendeels een product is van het westerse denken na de Verlichting. De oude wereld, met inbegrip van de bijbelse auteurs, zag “religie” niet noodzakelijkerwijs als een aparte levenssfeer die losstaat van cultuur, politiek of het dagelijks bestaan.

Psychologisch zouden we kunnen zeggen dat wat we nu "religie" noemen zo diep geïntegreerd was in het wereldbeeld van bijbelschrijvers en hun publiek dat ze het niet als een apart concept hoefden te noemen. Hun geloof was niet gecompartimenteerd, maar was een allesomvattende manier van leven.

Hoewel het woord “religie” zoals we het vandaag begrijpen misschien niet voorkomt in de oorspronkelijke bijbelteksten, staan de begrippen geloof, aanbidding en relatie met het goddelijke ongetwijfeld centraal in het bijbelse verhaal. Laten we niet vergeten dat de essentie van ons geloof taalkundige categorieën en culturele constructies overstijgt. Het belangrijkste is niet de aanwezigheid of afwezigheid van een bepaald woord, maar de levende realiteit van Gods liefde en ons antwoord daarop.

Hoe wordt het begrip religie in de Bijbel beschreven?

Hoewel de Bijbel de term “religie” misschien niet gebruikt in de manier waarop we het vandaag de dag begrijpen, presenteert het wel een enorm web van ideeën die wat we nu religie noemen omvatten. Terwijl we dit concept verkennen, laten we het benaderen met zowel het hart van een gelovige als de geest van een geleerde.

In het Oude Testament wordt wat we “religie” zouden kunnen noemen vaak beschreven in termen van verbondsrelatie tussen God en Zijn volk. Deze relatie wordt gekenmerkt door geloof, gehoorzaamheid en aanbidding. De Hebreeuwse Bijbel spreekt van "de Heer dienen" (Jozua 24:14), "in Gods wegen wandelen" (Deuteronomium 10:12) en "de Heer vrezen" (Spreuken 1:7). Deze zinnen omhelzen wat we vandaag de dag religieuze beoefening en toewijding zouden kunnen noemen.

Als we naar het Nieuwe Testament gaan, zien we een verschuiving in de nadruk. Jezus bekritiseerde vaak de religieuze praktijken van Zijn tijd, niet om ze af te schaffen, maar om hun ware doel te openbaren. In Mattheüs 23 bekritiseert hij bijvoorbeeld degenen die zich richten op uiterlijke religieuze vieringen, terwijl hij “de zwaardere kwesties van de wet verwaarloost: gerechtigheid en barmhartigheid en geloof” (Mattheüs 23:23) (Vevyurko, 2024).

De apostel Paulus ontwikkelt dit begrip in zijn brieven verder. Hij spreekt van geloof in Christus als een transformerende relatie in plaats van louter het naleven van religieuze regels. In Galaten 2:20 drukt hij dit prachtig uit: "Ik ben met Christus gekruisigd. Ik leef niet meer, maar Christus leeft in mij.”

Misschien komt een van de meest expliciete beschrijvingen van wat we “ware religie” zouden kunnen noemen uit de brief van Jakobus. In Jakobus 1:27 lezen we: "Religie die zuiver en onbezoedeld is voor God de Vader, is dit: wezen en weduwen te bezoeken in hun ellende, en zich onaangetast te houden van de wereld” (Goldenberg, 2019). Deze passage benadrukt dat authentiek geloof tot uitdrukking komt door compassievolle actie en morele integriteit.

Ik heb gemerkt dat het bijbelse concept van religie verder gaat dan cognitief geloof of rituele naleving. Het omvat een holistische transformatie van de persoon, die emoties, gedrag en relaties beïnvloedt. Het gaat om een beleefde geloofservaring die van invloed is op elk aspect van iemands wezen.

Historisch gezien moeten we niet vergeten dat de bijbelschrijvers schreven in een context waarin wat wij “religie” noemen geen afzonderlijke categorie van leven was, maar verweven was met cultuur, politiek en dagelijks bestaan. Hun begrip van het geloof was niet gecompartimenteerd, maar allesomvattend.

De Bijbel beschrijft wat we religie noemen niet als een reeks overtuigingen of praktijken, maar als een levende, dynamische relatie met God die de gelovige transformeert en overloopt in liefde voor anderen. Het gaat om een manier van leven gericht op het goddelijke, gekenmerkt door geloof, liefde en rechtschapen handelen.

Wat zegt de Bijbel over verschillende religies?

In het Oude Testament zien we een duidelijk onderscheid gemaakt tussen de aanbidding van de ene ware God van Israël en de polytheïstische praktijken van omringende naties. Het eerste gebod, "Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben" (Exodus 20:3), zet de toon voor deze exclusieve devotie. De profeten bekritiseerden de Israëlieten vaak voor het aannemen van de religieuze praktijken van hun buren, en beschouwden dit als ontrouw aan hun verbond met God (Vevyurko, 2024).

Maar de Bijbel vermeldt ook gevallen van respect en zelfs goddelijke gunst ten opzichte van individuen buiten het Israëlitische geloof. Denk aan het verhaal van Ruth, een Moabitische vrouw die de God van Israël omarmde, of Cyrus de Perzische, die God Zijn "gezalfde" noemt in Jesaja 45:1, ondanks dat hij een volgeling van het zoroastrisme is.

In het Nieuwe Testament brengt Jezus Christus een nieuw perspectief. Terwijl Hij Zijn unieke rol als de weg naar de Vader bevestigt (Johannes 14:6), toont Hij ook mededogen met degenen buiten het Joodse geloof, zoals de Samaritaanse vrouw (Johannes 4) en de Romeinse centurio (Matteüs 8:5-13). Zijn gelijkenis van de barmhartige Samaritaan (Lucas 10:25-37) daagt nauwe religieuze grenzen uit.

De apostel Paulus houdt zich in zijn bediening voor de heidenen bezig met verschillende religieuze wereldbeelden. In Handelingen 17 zien we hem de Atheners toespreken, hun religiositeit erkennen en deze gebruiken als uitgangspunt om het evangelie te verkondigen (Vevyurko, 2024). Hij erkent dat alle mensen God zoeken, ook al hebben ze Hem nog niet gevonden (Handelingen 17:27).

Ik moet erop wijzen dat de bijbelschrijvers in een heel andere context schreven dan onze moderne pluralistische samenlevingen. Hun voornaamste zorg was het behoud van de duidelijke identiteit van Gods volk te midden van omringende culturen, in plaats van een systematische benadering van religieuze diversiteit te bieden.

Psychologisch kunnen we opmerken dat de Bijbel de universele menselijke neiging tot het transcendente erkent. Het bevestigt dat alle mensen naar Gods beeld zijn geschapen en een aangeboren gevoel van het goddelijke hebben, zelfs als ze in verschillende religieuze vormen tot uitdrukking worden gebracht.

Maar we moeten ook erkennen dat de Bijbel een duidelijke overtuiging handhaaft over de uniciteit van Gods openbaring in Christus. Met respect voor de oprechtheid van andere overtuigingen, roept het alle mensen op om hun ultieme vervulling in Hem te vinden.

In onze moderne context daagt deze bijbelse getuigenis ons uit om een evenwicht te vinden tussen vaste overtuiging in ons eigen geloof en respectvolle betrokkenheid bij die van verschillende overtuigingen. We zijn geroepen om te getuigen van de liefde van Christus en tegelijkertijd het beeld van God in elke persoon te erkennen, ongeacht hun religieuze achtergrond. Deze balans vereist dat we luisteren en verschillende perspectieven begrijpen, inclusief hoe specifieke overtuigingen individuele identiteiten vormen. Bijvoorbeeld bij het verkennen Overtuigingen van Jehovah’s Getuigen uitgelegd, We krijgen inzicht in een duidelijke interpretatie van het geloof die het belang van evangelisatie en gemeenschap benadrukt. Het omarmen van dialoog bevordert wederzijds respect en kan gemeenschappelijke grond verlichten, ons helpen om collectief te groeien in onze spirituele reizen. Inzicht in de kernprincipes binnen een Overzicht van de overtuigingen van Jehovah’s Getuigen kan onze waardering voor hun inzet voor Bijbelse interpretatie en betrokkenheid van de gemeenschap verder vergroten. Door deze verschillende overtuigingen te erkennen, cultiveren we een omgeving waar vruchtbare discussies kunnen ontstaan, wat leidt tot diepere verbindingen en gedeelde waarden. Uiteindelijk kunnen dergelijke engagementen ons leren dat we, ondanks onze verschillen, een gemeenschappelijke menselijkheid delen die erkenning en respect verdient.

Is het christendom een religie in de Bijbel?

Deze vraag raakt aan de essentie van ons geloof en hoe we het begrijpen in relatie tot het bredere concept van religie. Terwijl we dit onderzoeken, laten we het benaderen met zowel de vurigheid van geloof als het onderscheidingsvermogen van wetenschappelijk onderzoek.

We moeten erkennen dat de term "christendom" niet in de Bijbel zelf voorkomt. De volgelingen van Jezus werden in Antiochië voor het eerst “christenen” genoemd (Handelingen 11:26), maar dit was een label dat door anderen werd gegeven in plaats van een zelfaanduiding (Vevyurko, 2024). De vroege gelovigen verwezen naar hun geloof als "De Weg" (Handelingen 9:2, 19:9, 19:23), en benadrukten het als een levensweg in plaats van een reeks religieuze praktijken.

In het Nieuwe Testament, met name in de geschriften van Paulus, zien we een spanning tussen wat we "religie" zouden kunnen noemen en het nieuwe geloof in Christus. Paulus contrasteert vaak de "werken van de wet" met het geloof in Christus (Galaten 2:16). Hij spreekt van een transformatie die verder gaat dan religieuze naleving naar een nieuwe schepping in Christus (2 Korintiërs 5:17).

Jezus zelf daagde vaak de religieuze structuren van Zijn tijd uit, niet om ze af te schaffen, maar om hun ware doel te openbaren. Hij bekritiseerde degenen die religieuze regels volgden zonder hun geest te begrijpen (Mattheüs 23:23-28). Zijn leringen benadrukten een directe, persoonlijke relatie met God in plaats van louter het aanhangen van religieuze praktijken.

Historisch gezien moeten we begrijpen dat de vroege volgelingen van Jezus zichzelf niet zagen als het stichten van een nieuwe religie. Zij begrepen hun geloof als de vervulling van Joodse profetieën en de voortzetting van Gods verbond met Israël. Pas na verloop van tijd ontwikkelde het christendom verschillende religieuze structuren en identiteiten.

Ik heb gemerkt dat wat we het christendom in de Bijbel noemen, meer wordt gepresenteerd als een transformerende relatie met God door Christus dan als een reeks religieuze overtuigingen of praktijken. Het gaat om een nieuwe manier van zijn, een nieuwe identiteit in Christus, in plaats van een nieuwe religie aan te nemen.

Maar we moeten ook erkennen dat het christendom, naarmate het zich verspreidde en zich ontwikkelde, kenmerken aannam die we associëren met religie: gemeenschappelijke aanbidding, gedeelde overtuigingen, ethische codes en organisatiestructuren. Deze aspecten, hoewel niet de essentie van het geloof, zijn belangrijk geweest bij het vormgeven van de christelijke identiteit en praktijk door de geschiedenis heen.

In onze moderne context wordt het christendom geclassificeerd als een religie. Maar misschien zijn we geroepen om het te zien als iets meer - een levend geloof, een transformerende relatie, een manier van leven gericht op Christus. Ik benadruk vaak dat ons geloof niet in de eerste plaats gaat over regels of rituelen, maar over een ontmoeting met de persoon van Jezus Christus die alles verandert.

Laten we daarom niet tevreden zijn met alleen het beoefenen van een religie, maar ernaar streven om een levendig, levensveranderend geloof na te leven. Laat ons christendom niet alleen een label of een reeks overtuigingen zijn, maar een dynamische relatie met de levende God die ons van binnenuit transformeert en overloopt in liefde voor anderen.

Op deze manier eren we de Bijbelse visie van geloof als iets dat overstijgt wat de wereld doorgaans als religie begrijpt. We worden levende getuigenissen van de transformerende kracht van de liefde van Christus, die een geloof belichamen dat altijd oud, maar toch altijd nieuw is.

Hoe definieert de Bijbel de ware religie?

Misschien wel de meest expliciete verklaring over ware religie in de Bijbel komt uit de brief van Jakobus. In Jakobus 1:27 lezen we: "Religie die zuiver en onbezoedeld is voor God de Vader, is dit: wezen en weduwen te bezoeken in hun ellende, en zich onaangetast te houden van de wereld” (Goldenberg, 2019). Dit krachtige vers benadrukt dat ware religie niet alleen over overtuigingen of rituelen gaat, maar over compassievolle actie en morele integriteit.

Door de hele Schrift heen zien we dit thema weerklinken. De profeet Micha vat prachtig samen wat God vereist: "Om gerechtigheid te doen, en goedertierenheid lief te hebben, en nederig te wandelen met uw God" (Micha 6:8). Hier wordt ware religie afgeschilderd als een combinatie van ethisch gedrag, compassievolle relaties en een nederige wandeling met God.

Toen Jezus zelf werd gevraagd naar het grootste gebod, antwoordde hij met een tweeledig antwoord: God liefhebben met heel je hart, ziel en geest, en je naaste liefhebben vanuit een bijbels perspectief, gaat in wezen over liefde – liefde voor God en liefde voor anderen.

In het Oude Testament zien we een consistente kritiek op lege religieuze vieringen. De profeet Jesaja spreekt namens God en zegt: "Ik haat, ik veracht uw feesten, en ik verheug mij niet in uw plechtige samenkomsten... Maar laat het recht neerdalen als water, en gerechtigheid als een altijd stromende stroom" (Amos 5:21,24). Dit geeft aan dat ware religie niet gaat over uiterlijke vertoning, maar over een hart dat in overeenstemming is met Gods gerechtigheid en rechtvaardigheid.

Ik heb gemerkt dat het bijbelse concept van ware religie een holistische transformatie van de persoon inhoudt. Het gaat niet alleen om het veranderen van iemands overtuigingen of gedrag, maar ook om een fundamentele heroriëntatie van iemands hele wezen naar God en anderen. Het gaat om cognitieve, emotionele en gedragsdimensies die van invloed zijn op elk aspect van iemands leven.

Historisch gezien moeten we niet vergeten dat de bijbelse auteurs schreven in een context waarin religie niet gecompartimenteerd was, maar geïntegreerd was in alle aspecten van het leven. Hun begrip van ware religie ging niet over het vasthouden aan een reeks overtuigingen of praktijken, maar over het leven in de juiste relatie met God en anderen op elk gebied van het leven.

In onze moderne context daagt dit bijbelse begrip van ware religie ons uit om verder te gaan dan een gecompartimenteerd geloof. Het roept ons op tot een geleefde spiritualiteit die elk aspect van ons bestaan doordringt. Ware religie gaat volgens de Bijbel niet over louter rituele naleving of intellectuele instemming met doctrines. Het gaat over een transformerende relatie met God die overloopt in compassievolle actie en ethisch leven.

Welke religies worden in de Bijbel bij naam genoemd?

In het Oude Testament komen we talrijke verwijzingen tegen naar de polytheïstische praktijken van de buren van Israël. De aanbidding van Baäl, Aserah en Molech wordt vaak genoemd en veroordeeld door de profeten. Dit waren geen “religies” in de moderne zin, maar eerder reeksen cultische praktijken en overtuigingen die verband houden met specifieke goden.

Het Nieuwe Testament, dat zich afspeelt in de context van het Romeinse Rijk, verwijst naar verschillende geloofssystemen. In Handelingen 17 zien we dat Paulus zich bezighoudt met Epicurische en Stoïcijnse filosofen in Athene. Hoewel dit filosofische scholen waren in plaats van religies op zich, richtten ze zich op fundamentele vragen over het bestaan en ethiek.

In hetzelfde hoofdstuk spreekt Paulus over de "onbekende god" die door de Atheners wordt aanbeden, waarbij hij hun religieuze impulsen erkent en hen omleidt naar het christelijke begrip van God. Deze ontmoeting illustreert het complexe religieuze landschap van de oude mediterrane wereld.

Het jodendom is natuurlijk overal in de Bijbel aanwezig, hoewel het niet wordt aangeduid als een “religie”, maar eerder als de verbondsrelatie tussen God en Israël. Het christendom zelf komt binnen deze Joodse context naar voren, niet in eerste instantie als een afzonderlijke religie, maar als een beweging gericht op Jezus als de Messias.

We mogen niet vergeten dat de Bijbel zich in de eerste plaats niet bezighoudt met het catalogiseren of analyseren van verschillende religies, maar met het verkondigen van Gods liefdevolle relatie met de mensheid. De vermeldingen van andere geloofssystemen dienen in de eerste plaats om ze te contrasteren met de aanbidding van de ene ware God.

Hoe spreekt Jezus over religie in de evangeliën?

Jezus bekritiseerde vaak bepaalde religieuze praktijken van zijn tijd, niet om ze af te schaffen, maar om hun diepere betekenis te onthullen en mensen op te roepen tot een meer authentiek geloof. In Matteüs 23 bijvoorbeeld bekritiseert hij de schriftgeleerden en Farizeeën scherp voor hun hypocrisie en zegt: "Gij reinigt de buitenkant van de beker en de schotel, maar van binnen zijn zij vol hebzucht en zelfgenoegzaamheid" (Matteüs 23:25). Dit is geen afwijzing van religieuze naleving, maar een oproep tot interne transformatie om externe praktijken aan te passen.

In zijn beroemde Bergrede herinterpreteert en verdiept Jezus traditionele religieuze leringen. Hij zegt: "Denk niet dat ik gekomen ben om de wet of de profeten af te schaffen; Ik ben niet gekomen om ze af te schaffen, maar om ze te vervullen" (Mattheüs 5:17). Jezus spreekt hier niet over religie als systeem, maar over de levende traditie van Gods openbaring aan Israël.

De gelijkenissen van Jezus dagen vaak conventionele religieuze opvattingen uit. De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan (Lucas 10:25-37) bekritiseert degenen die rituele zuiverheid boven mededogen stellen. De gelijkenis van de Farizeeër en de Tax Collector (Lucas 18:9-14) waarschuwt tegen zelfingenomenheid in religieuze naleving.

Misschien wel het belangrijkste, wanneer Jezus wordt gevraagd naar het grootste gebod, antwoordt hij door de nadruk te leggen op liefde voor God en de naaste (Marcus 12:28-31). Dit suggereert dat voor Jezus de essentie van wat we “religie” zouden kunnen noemen, niet te vinden is in rituelen of doctrines, maar in liefdevolle relaties – met God en met elkaar.

Mogen we ons in onze eigen tijd, terwijl we door complexe religieuze landschappen navigeren, laten inspireren door het voorbeeld van Jezus om verder te kijken dan externe vormen naar het hart van het geloof – liefde, mededogen en rechtvaardigheid. Laten we er in al onze religieuze uitingen naar streven de geest van de leer van Christus te belichamen, waarbij we er altijd naar streven dichter bij God te komen en onze medemensen met oprechte liefde te dienen.

Wat leerden de vroege kerkvaders over religie?

Justin Martyr, die in de tweede eeuw schreef, noemde het christendom de “ware filosofie”, waarbij hij de nadruk legde op de rationele en ethische dimensies ervan. Hij zag het christelijk geloof als de vervulling van de beste inzichten van de Griekse filosofie, terwijl het ook geworteld was in goddelijke openbaring (Attard, 2023).

Tertullianus daarentegen vroeg beroemd: “Wat heeft Athene met Jeruzalem te maken?” Hij benadrukte het onderscheidend vermogen van het christelijk geloof ten opzichte van de heidense filosofie. Toch sprak zelfs Tertullianus niet over “religies” in onze moderne zin, maar over verschillende benaderingen van waarheid en wijsheid (Attard, 2023).

De kerkvaders gebruikten vaak de term "pieta's" (vroomheid) om de juiste toewijding aan God te beschrijven. Dit concept omvatte geloof, aanbidding en ethisch leven. Voor hen ging ware vroomheid niet over externe rituelen, maar over een getransformeerd hart en leven (Malanyak, 2023).

Naarmate de Kerk zich uitbreidde en voor verschillende uitdagingen stond, benadrukten de Vaders steeds meer het belang van orthodox geloof en praktijk. Irenaeus schreef bijvoorbeeld uitgebreid tegen wat hij zag als ketterse leringen en streefde ernaar om te definiëren en te verdedigen wat hij begreep als het ware christelijke geloof (Bounds, 2012).

Tegelijkertijd benadrukten veel van de Vaders, vooral in het Oosten, de mystieke en ervaringsgerichte aspecten van het christelijk leven. Voor hen was het doel van de christelijke “religie” de vereniging met God door Christus. Dit perspectief komt met name tot uiting in de geschriften van figuren als Gregorius van Nyssa en Pseudo-Dionysius (Zaprometova, 2009, blz. 13-14, 2010, blz. 1-19).

Mogen wij in onze eigen tijd, wanneer wij voor nieuwe uitdagingen en vragen staan, geïnspireerd worden door de wijsheid van de Vaders. Laten we, net als zij, proberen ons geloof te verwoorden op een manier die tegemoetkomt aan de behoeften en vragen van onze tijd, waarbij we ons altijd richten op de levende Christus en de transformerende kracht van Gods liefde.

Hoe ziet het Oude Testament religie in vergelijking met het Nieuwe Testament?

In het Oude Testament wordt wat we "religie" zouden kunnen noemen in de eerste plaats begrepen als de verbondsrelatie tussen God en Israël. Deze relatie wordt niet gezien als één “religie” onder velen, maar als de unieke band tussen de Schepper en Zijn uitverkoren volk. Het Hebreeuwse woord dat vaak wordt vertaald als “religie” (×”×a, dat) komt alleen voor in latere boeken zoals Esther, en verwijst meer naar wet of decreet dan naar wat we vandaag religie zouden noemen (Susila & Risvan, 2022).

Het Oude Testament contrasteert vaak de aanbidding van JHWH met de praktijken van omringende naties, niet als verschillende “religies”, maar als trouw of ontrouw aan de ene ware God. De profeten bekritiseren vaak niet “valse religie”, maar afgoderij en sociaal onrecht als schendingen van het verbond (Andreev & Gasymov, 2024).

In het Nieuwe Testament zien we een verschuiving in perspectief, beïnvloed door de Grieks-Romeinse context en de universaliserende boodschap van het Evangelie. Hoewel nog steeds geworteld in de verbondstraditie, presenteert het Nieuwe Testament het geloof in Christus als het overstijgen van etnische en culturele grenzen.

Het Griekse woord dat vaak wordt vertaald als “religie” (Î ̧Ï ⁇ ΃ÎoÎμÎ ̄α, thrÄ’skeia) komt slechts een paar keer voor in het Nieuwe Testament, met name in Jakobus 1:26-27, waar “zuivere en onbevlekte religie” wordt gedefinieerd in termen van ethisch gedrag en zorg voor de kwetsbaren (Reardon, 2022).

Paulus contrasteert in zijn brieven vaak het geloof in Christus met zowel Joodse wetsnaleving als heidense afgodenaanbidding. Toch presenteert hij het christendom niet als een nieuwe “religie”, maar als de vervulling van Gods beloften aan Israël en de ware weg naar verzoening met God voor de hele mensheid (Persig, 2022, blz. 21-34).

Het boek Handelingen portretteert de vroegchristelijke beweging die haar relatie met zowel het jodendom als de Grieks-Romeinse religieuze praktijken navigeert. Dit weerspiegelt een groeiend bewustzijn van het christendom als onderscheiden, maar ook in continuïteit met het geloof van Israël (Hannan, 2023, blz. 502-509).

Mogen we in onze eigen tijd, als we met mensen van verschillende religies en culturen omgaan, geïnspireerd worden door het bijbelse getuigenis om stevig geworteld te blijven in ons geloof in Christus en tegelijkertijd open te staan voor het erkennen van Gods werk buiten onze vertrouwde grenzen. Laten we, net als de bijbelschrijvers, altijd proberen Gods liefdevolle aanwezigheid en handelen in onze wereld te onderscheiden en te verkondigen.

Wat zegt de Bijbel over het beoefenen van religie?

In de hele Bijbel wordt consequent de nadruk gelegd op het belang van oprecht geloof en gehoorzaamheid aan Gods wil. De profeet Micha vat dit prachtig samen in het Oude Testament: "Hij heeft u laten zien, o sterveling, wat goed is. En wat vraagt de Heer van u? Rechtvaardig te handelen en barmhartigheid lief te hebben en nederig te wandelen met uw God" (Micha 6:8). Deze passage herinnert ons eraan dat echte “religie” in bijbelse termen niet gaat over rituelen, maar over een manier van leven die wordt gekenmerkt door rechtvaardigheid, mededogen en nederigheid (Nkabala, 2022).

In het Nieuwe Testament bekritiseert Jezus vaak religieuze praktijken die gescheiden zijn van echte liefde voor God en de naaste. In Mattheüs 23 waarschuwt Hij voor hypocrisie en leeg ritueel, en roept in plaats daarvan op tot een geloof dat het hart transformeert. Toch bevestigt Jezus ook de waarde van religieuze vieringen wanneer ze uitingen zijn van oprechte toewijding, zoals we zien in Zijn eigen deelname aan Joodse feesten en gebruiken (Sosteric, 2021).

De apostel Paulus benadrukt in zijn brieven dat verlossing komt door geloof in Christus, niet door religieuze werken. Maar hij leert ook dat waar geloof onvermijdelijk goede werken zal voortbrengen. In Galaten 5:6 schrijft hij dat het erom gaat “zich door liefde uit te drukken in geloof” (Persig, 2022, blz. 21-34).

De brief van Jakobus biedt misschien wel de meest expliciete leer over religieuze praktijk in het Nieuwe Testament. Jakobus 1:27 zegt: "De religie die God onze Vader als zuiver en onberispelijk aanvaardt, is dit: voor wezen en weduwen in hun nood te zorgen en te voorkomen dat zij door de wereld worden verontreinigd.” Deze passage onderstreept dat authentieke religieuze praktijken in wezen gaan over zorg voor anderen en persoonlijke heiligheid (Lundmark, 2019, blz. 141-158).

Als we deze leringen beschouwen, mogen we niet vergeten dat de Bijbel ons oproept tot een levend geloof dat alle aspecten van ons leven omvat. Het gaat niet om het volgen van een reeks regels, maar om het cultiveren van een diepe relatie met God die overloopt in liefde voor anderen.

In onze moderne context, waarin “religie beoefenen” veel verschillende dingen kan betekenen, laten we ons leiden door de bijbelse nadruk op oprechtheid, liefde en rechtvaardigheid. Mogen onze religieuze praktijken, welke vorm ze ook aannemen, altijd uitingen zijn van oprechte toewijding aan God en mededogen voor onze medemensen. Laten we er in alles wat we doen naar streven om de transformerende liefde van Christus in onze wereld te belichamen.

Ontdek meer van Christian Pure

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder

Deel met...